“Fatburen”


Dit is een van de oudste gebouwen van Boo. De muren zijn aan de onderzijde meer dan een meter dik, om de zomerwarmte buiten te houden. Het gebouw heeft drie verdiepingen en het dak is bestaat uit met teer besmeerde houten leien (een zogenaamd “schindeldak”).

Het woord “fatbur” of “fatabur” is een samenstelling van het Oudzweedse “fat“, dat “kleding” of “uitrustingsstuk” betekent, en “bur“, dat staat voor “schuur”.

In een dergelijk gebouw bewaarde men in vroeger tijden in het algemeen kleding en ander kostbaar goed. Het was een bijzonder gebouw, en omdat er waardevolle voorwerpen in werden bewaard werd het voorzien van smalle raamopeningen en dikke muren. Op deze manier werd het gebouw beschermd tegen brand, inbraak en plundering.

De leeftijd van dit gebouw is onderwerp van discussie. Vermoedelijk werd het gebouwd in de tweede helft van de 17e eeuw. Het had destijds binnen de parochie de functie van vuurvast gebouw voor de opslag van zaaigraan en mogelijk ook van broodgraan. In dit stenen gebouw was het graan immers beschermd tegen brand. De overige gebouwen waren opgetrokken uit hout, en als gevolg daarvan brandgevaarlijk.